De druk op de conventionele gewasbeschermingsmiddelen wordt groter. Over zeven jaar moet de land- en tuinbouw het gebruik van bestrijdingsmiddelen zoveel mogelijk voorkomen. We bevragen Greenport Noord-Holland Noord (NHN) over de plannen.
Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft drie strategische doelen vastgesteld in het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie Gewasbescherming 2030. Denk aan weerbare planten en teeltsystemen waardoor ziekten en plagen minder kans krijgen. Land- en tuinbouw die zijn verbonden met de natuur en nagenoeg geen emissies in het milieu en geen residuen op producten door het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen te voorkomen.
Nederland moet toonaangevend worden op het gebied van duurzame gewasbescherming in de wereld, volgens het ambitieuze plan van de overheid. “Nederlandse telers en andere keten partijen hebben daarmee een businessmodel in handen, waarmee ze zich op de internationale markt kunnen onderscheiden.”
Toekomst
Greenport NHN heeft geen directe doelstellingen ontleend aan het Uitvoeringsplan Toekomstvisie Gewasbescherming 2030. Maar als organisatie gaan wij wel voor een toekomstbestendige sector, stelt programmamanager Jeroen Noot van Greenport NHN. “Een agribusiness waarin de ondernemer een goede boterham verdient, maar tegelijkertijd voldoet aan alle eisen en opgaven die op hem afkomen. Denk aan de klimaatopgaven en -adaptie, tot het maatschappelijke draagvlak en dus ook de regelgeving en het beleid op gebied van gewasbeschermingsmiddelen.”
Houdbaarheid
Het is zichtbaar dat de natuur verarmt, doordat chemische bestrijdingsmiddelen de biodiversiteit onbedoeld schaden. Terwijl veel insecten hard nodig zijn voor de bestuiving van bloemen en planten voor ons voedsel. Daarnaast is de zorg blijvend dat residuen op ons voedsel schadelijk zijn voor de mens en de huidige toelatingscriteria lijken deze onrust niet weg te nemen. Noot zegt: “Hoe moeilijk het ook te verteren is, ik verwacht niet dat het huidige systeem houdbaar is. Blijf je als sector je energie zetten op het proberen te behouden van wat je hebt, of verzet je de bakens en ga je vol voor de ontwikkeling richting een nieuw systeem?” Noot ziet gaandeweg al positieve ontwikkelingen ontstaan. De laatste tijd is binnen de sector steeds meer beweging te zien richting een nieuwe mentaliteit, ondanks veel stressoren.
Laag-risicomiddelen
Voor veel agrarisch ondernemers is het steeds lastiger een gezond en rendabel gewas te kweken, mede door het krimpende gewasbeschermingspakket, maar ook doordat gewassen resistent worden. Eén van de onderwerpen die daardoor hoog op de agenda staat, is de verbeterde toelating van bestrijdingsmiddelen met een laag risico.
Sinds 2023 heeft het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) alvast een verkort aanvraagtraject toegezegd voor laag-risicomiddelen voor toepassingen voor de teelt kleiner dan vijfduizend hectare (ha) onbedekt of duizend ha bedekt. Het Ctgb reageerde hiermee op een aangenomen motie van de Tweede Kamer waarin de vraag was de beschikbaarheid van deze middelen te vergroten.
Bedrijfsmodel
Maar de overheid moet niet teveel op de stoel van de agrarische ondernemer gaat zitten door bijvoorbeeld te bepalen dat er meer biologisch geteeld moet worden, volgens Noot. “Het ministerie gaat eraan voorbij dat ondernemers ook zelf keuzes maken en hiermee vervolgens nog hun weg moeten vinden in de markt.” De keuze voor biologisch telen betekent in veel gevallen dat het hele bedrijfsmodel op de schop moet, weet Noot. “Het is veel meer dan het afschaffen van het gebruik van middelen en dat is niet voor iedereen weggelegd.”
Greenport NHN vindt dat je veel meer met elkaar moet zoeken naar hoe het nieuwe systeem eruit ziet. Van smart farming, duurzame energie-opwek, naar waterbeheer van open teelten en bodembeheer. Hierbinnen speelt gewasbescherming vanzelfsprekend een rol. “Maar geen enkele ondernemer kan de maatschappelijke vraagstukken zelf oplossen. Toch dringt de tijd. Samen moeten we richting de ontwikkeling van een nieuw systeem. De vraag is hoe flexibel de beleidmakers hierin zullen meegaan.”
Door Yildiz Celie